De kapel werd bij akte van 24 maart 1496 verheven tot klooster. De nieuwe priorij werd ingericht “sub vocabulo Sanctae Crucis ac Montis Calvariae”. Het werd een klooster van de Reguliere Kanunniken van het Heilig Graf, ook wel aangeduid als Sepulchrijnen. Gilles de la Croix werd de eerste prior en vanaf dat moment werden de noodzakelijke kloostergebouwen bij de kapel opgericht. In 1568 werd het klooster door Staatse troepen geplunderd. Het klooster fungeerde ook als vergaderlocatie voor de Staten van Limburg en Overmaas. De troepen van Parmalegden het klooster in 1579 in de as als represaille omdat de statenvergadering niet spaansgezind was. Het complex werd hersteld, maar begin 17e eeuw waren er nog maar twee kanunniken overgebleven. Op initiatief van Jan van Bronkhorst, Graaf van Gronsveld werd in 1603 een poging ondernomen om het klooster te incorporeren bij de jezuïeten van Aken. De sepulchrijnen verweerde zich echter succesvol en op 6 december 1606 openden zij in het klooster een Latijnse school met pensionaat. In 1625 verkochten ze hun kapel in Aken, de Sankt Leonhard kapel, aan de Reguliere Kanunnikessen van het Heilig Graf te Wezet (Visé), die er eveneens een Latijnse School stichtten. De kapel bleef op die wijze binnen de Orde. |
|
In 1655 werd de Heilige-Grafkapel te Kanne aan het bezit van het klooster toegevoegd en trad de stichter van de kapel, Herman Jekermans, als kanunnik in. Ook hier werd een Latijnse school geopend. Men onderwees er les humanités, la bonne morale, les langues latine, francaise, flamande et allemande. In de eerste helft van de achttiende eeuw had de school te Hoogcruts verscheidene schooljaren meer dan 40 leerlingen in het internaat. De scholen voorzagen bijna twee eeuwen lang in de behoefte aan onderwijs totdat het klooster in 1796 door de Franse bezetters werd opgeheven. De Latijnse school te Aken overleefde deze tijd en bestaat nog steeds. In 1770 werd Cornelius Creischer uit Montzen tot prior van Hoogcruts gekozen. Hij zou uiteindelijk de laatste prior zijn. In zijn periode werden grootschalige herstellingen aan de kloostergebouwen uitgevoerd en werd de kapel vernieuwd. Volgens het chronogram op het timpaan dat waarschijnlijk boven de publieke westingang zat, werd de kerk in 1785 voltooid: Deo optiMo tItVLo CrVCIs InVentae eXIsto. |
Boven: kerk van Johannes de Doper in St. Jean Sart bij Valdieu. In deze kerk bevinden zich de oude altaren van Hoogcruts. |
In 1796, bij de komst van de Fransen, werd het klooster opgeheven. De kanunniken ondernamen verschillende pogingen om via tussenpersonen de kloostergoederen terug te kopen. Na een openbare verkoop in 1798 kwam het klooster in bezit van de heren Bemelmans en Coenegracht, de laatste was burgemeester van Maastricht. Echter, de heer Bemelmans kwam spoedig na de aankoop te overlijden en de afspraak om het klooster terug te geven aan de kanunniken was slechts mondeling overeengekomen. Op 17 november 1803 ontbonden de kanunniken de gemeenschap en stelden ze elkaar vrij van alle rechten en plichten aangaande het klooster |