Maand van het Katholiek Erfgoed 2020

MET DE AUTO TOEREN LANGS DE OUDE KLOOSTERS VAN HET HEUVELLAND (1787)

Autotocht door het heuvelland
Stichting Katholiek Erfgoed

Deze pagina en autotocht zijn ook toegankelijk in pdf-bestand, klik hier.

Route

Het Norbertinessenstift St. Gerlach
Tussen St. Gerlach en Strucht
Van St. Gerlach naar Oud-Valkenburg

Van Oud-Valkenburg naar Berghof

Op weg naar Hoogcruts Van Berghof naar Neubourg

Tussen Neubourg en Hoogcruts

Klooster Hoogcruts, kanunniken H. Graf
Van Hoogcruts naar Sinnich Van Hoogcruts naar St. Pietersvoeren

Van Sint Pietersvoeren naar Sinnich

Het klooster Sinnich
Van Sinnich naar Wittem Van Sinnich naar Epen

Van Epen naar Wittem

Het Capucijnenklooster in Wittem Van Wittem via Eys naar Bocholtz
Van Eys naar Rolduc Van Bocholtz via Crombach naar Rolduc
Het klooster Rolduc Van Rolduc terug naar St. Gerlach

1. Het Norbertinessenstift Sint Gerlach

Het is 1787. In het Norbertinessenstift van St. Gerlach is zojuist de laatste priorin, Sophie von Rochau (1787-1793) aangetreden. De grote 18e eeuwse verbouwing van het Norbertinessenstift en de bijbehorende pachthoeve is afgerond. De kloosterkerk is prachtig beschilderd door Johan Adam Schöpf, de hofschilder van de prinsbisschop van Keulen. Vier jaar eerder is het praalgraf van St. Gerlach opgeleverd. Hij had er nog lang verzorgd door de kanunnikessen van het stift kunnen rusten, maar in 1786 heeft de Vrede van Fontainebleau roet in het eten gegooid. Onderdeel van die vrede is een gebiedsruil, waardoor het Norbertinessenstift van de katholieke Oostenrijkse Nederlanden naar de protestantse Hollandse Staten-Generaal overgaat. Een eeuw daarvoor was St. Gerlach nog voor het katholicisme bewaard gebleven bij een eerdere gebiedsverdeling, maar nu moeten de kanunnikessen hun biezen pakken en samen met St. Gerlach verhuizen naar het kartuizerklooster in Roermond dat Oostenrijks was gebleven. Op 5 september 1786 brengt proost Silmen de reliekenschat naar Roermond en op woensdag 6 september 1786 vertrekken de kanunnikessen. In zes koetsen rijden ze met koorzusters, werkzusters en kapelaan Pieter Maurer naar Roermond. De kerksieraden en meubels zijn dan al in Roermond aangekomen en ook de relieken van St. Gerlach en zijn gloednieuwe praalgraf zijn al op hun nieuwe plaats van bestemming gearriveerd. Het klooster St. Gerlach staat in 1787 leeg…

2. Tussen St. Gerlach en Strucht

De toertocht leidt langs de beemden van de Geul naar Valkenburg. In 1201 had de heer van Valkenburg, Gosewijn IV, vanuit zijn Valkenburcht besloten om in Houthem bij het graf van St. Gerlach het klooster als huisklooster te stichten.

Na de verdeling van het Land van Valkenburg in een Hollands (protestant) en een Spaans (katholiek) deel bij het Partagetractaat van 1661 was St. Gerlach dankzij de lobby van de priorin Agnes Hoen van Cartils en haar familie katholiek gebleven. St. Gerlach werd een enclave in het Hollandse deel van Valkenburg. De priorin had een recht van overpad door de Geulbeemden bedongen om het ouderlijke huis in kasteel Schaloen in Oud-Valkenburg te kunnen bereiken.

Van St. Gerlach naar Oud-Valkenburg

1. Klooster St. Gerlach, 2. Valkenburcht, 3. Kasteel Schaloen

Van Oud-Valkenburg naar Berghof

1. Kasteel Schaloen, 2. Berghof

3. Op weg naar Hoogcruts

Bij Engwegen (Strucht) verlaten we de doorgaande weg en komen we via de Keutenberg op het plateau van Margraten. Daar verlaten we het Land van Valkenburg en komen we in het land van vrije rijksheerlijkheden die onderdeel zijn van het Heilige Roomse Rijk. Op de plateaus liggen de pachthoeves van de kloosters, die zorgen voor de inkomsten waarvan de kanunnik(ess)en leven.

Bovenaan de Keutenberg liggen de hoeves Berghof en Jeukenhof van de kanunniken van het klooster Hoogcruts. Bij een andere pachthoeve, de Beusdaelshof, komen we in het Land van Wittem, één van de rijksheerlijk-heden. Heer van Wittem werd in de 18e eeuw de graaf van Plettenberg. Vanaf de Slenakerweg is het door hem verbouwde kasteel Neubourg te zien. Van Plettenberg is als eerste minister van het keurvorstendom Keulen een machtig man. Na de aankoop van het Land van Wittem, verwerft hij ook Gulpen, Neubourg en Slenaken. Wanneer hij in Bonn in ongenade valt, verhuist hij naar Wittem. Hij laat hofkunstenaars overkomen naar het heuvelland en engageert de bekende Akense architecten Couven en Mefferdatis. Eén van deze hofkunstenaars, Johan Adam Schöpf, beschildert de kloosterkerk in St. Gerlach. In Wittem laat hij bij het kasteel een fraaie allee aanleggen en in Mechelen ontwerpt Mefferdatis voor hem een bierbrouwerij, het panhuis.

Van Berghof naar Neubourg

1. Hoeve Jeukenhof, 2. Beusdaelshof, kasteel Neubourg

Vanuit St. Gerlach leidt de route langs de Geul richting Valkenburg via Strabeek en Broekhem. In Valkenburg via Neerhem de N595 volgen langs Schaloen tot aan Strucht. Daar vlak voor de brug over de Geul rechtsaf naar Engwegen. Via de klim van de Keutenberg komt u bij de Berghof en dan rechtdoor langs de Jeukenhof en via de Wijnweg naar Ingber. In Ingber linksaf de Lemmensweg volgen via de Beusdaelshof tot de Rijksweg (N278). Daar linksaf richting Gulpen en dan halverwege rechtsaf bij het uitzicht op kasteel Neubourg de Slenakerweg nemen richting Slenaken.

Tussen Neubourg en Hoogcruts

1. Kasteel Neubourg 2. Kasteel Karsveld, 3. Broekhof, 4. Klooster Hoogcruts

De route leidt over de Slenakerweg door het dal van de Gulp langs kasteel Karsveld (Waterop) naar De Broekhof. Daar rechtsaf de Piemert omhoog naar het plateau van Margraten. Bovenop het plateau bevindt zich het klooster Hoogcruts, in 1787 het klooster van de kanunniken van het H. Graf.

4. Hoogcruts (klooster van kanunniken van het H. Graf)

De weg leidt nu door het Gulpdal. Bij het kasteel van Karsveld komen we in een andere vrije rijksheerlijkheid, het Land van Slenaken. Wanneer Van Plettenberg door zijn vele bouwprojecten in financiële problemen komt, moet hij de ene na de andere bezitting verkopen. Slenaken en Karsveld komen dan in 1771 in handen van de graaf Von Goltstein, een andere edelman die aan het hof verbonden is. Von Goltstein is stadhouder van Berg-Gulik aan het hof in Düsseldorf, waar hij fraaie paleizen laat bouwen en parken laat ontwerpen. In Slenaken is hij beschermheer van de schutterij. Hij moet net als vele andere edelen bij de komst van de Fransen in 1794 zijn biezen pakken. De Fransen leggen beslag op Karsveld dat in vlammen opgaat.  Het meubilair was verstopt in de Broekhof, maar wordt daar gevonden en net als het kasteel verkocht. Via de Broekhof leidt de weg omhoog terug naar het plateau van Margraten, waar op de grens van Slenaken en Noorbeek het klooster Hoogcruts ligt. De kanunniken van dit klooster bedienen zowel de Remigiuskerk uit 1793 in Slenaken als de Middeleeuwse Brigidakerk met Brigida kapel uit 1772 in Noorbeek. Als de Fransen ook in Hoogcruts komen wordt het klooster verkocht aan de Maastrichtenaren Coenegracht en Bemelmans die er hun chateau van maken. De altaren van de kloosterkerk komen in de parochiekerk van St. Jean Sart bij Valdieu terecht, dat evenals Noorbeek in het Land van Dalhem ligt.

Het klooster wordt in 1979 in een brand verwoest. De restanten zijn door de Het Limburgs Landschap geconsolideerd.

5. Van Hoogcruts naar Sinnich

Hoogcruts ligt in het meest noordoostelijke puntje van het Land van Dalhem, waarvan het vestingstadje Dalhem het bestuurscentrum is. Via Noorbeek komen we via Ulvend in St. Maartensvoeren. Daar ligt het kanunnikenhuis van de seculiere kapittelheren van St. Maarten. Voordat de kanunniken van Hoogcruts deze taken van hen overnamen, zorgden zij voor de zielzorg in Slenaken en Noorbeek. In St. Pietersvoeren komen we terug in het H. Roomse Rijk. Dit is het domein van de Commanderij van de Duitse Orde, waar zich de bron van de rivier de Voer bevindt. Ook deze ridderorde overleeft de Franse bezetting niet. In 1798 wordt de Duitse Orde door de Franse staat opgeheven. Tegen de kerk van St. Pietersvoeren staat de grafsteen van commandeur Quaedt de Beeck (+1661). Via het dal van de Veurs en het Rode Bos komen we in het Hertogdom Limburg, waarvan het bestuurscentrum zich in Limbourg aan de Vesdre bevindt.  De afdaling leidt via Remersdaal, het kasteel van Obsinnich naar het in het Gulpdal gelegen klooster Sinnich.

Van Hoogcruts naar St. Pietersvoeren

1. Klooster Hoogcruts, 2. Noorbeek, 3. Kapittelhuis St. Maarten (St. Maartensvoeren), 4. Commanderij St. Pietersvoeren

Van St. Pietersvoeren naar Sinnich

1. Commanderij St. Pietersvoeren, 2. Remersdaal, 3. Kasteel Obsinnich, 4. Klooster Sinnich

In Hoogcruts wordt de oude Via Mansuerisca overgestoken (nu de N598 naar Aubel). Daarna volgt de afdaling door het dal van de Noor naar Noorbeek in het Land van Dalhem. Een rondje rond de kerk met de Brigidakapel geeft een indruk van de kerkdorpjes in het heuvelland aan het einde van de 18e eeuw. Via Vroelen leidt de weg naar Ulvend, een buurtschap dat in de 21ste eeuw deels in België en deels in Nederland ligt. De afdaling leidt naar het dal van de Voer. Aan het begin van St. Maartensvoeren ligt het oude kapittelhuis van het seculiere kapittel van St. Maarten. Bij de grote weg linksaf richting St. Pietersvoeren. Daar kan de oude Commanderije met haar forellenkwekerij bezocht worden. Vanuit St. Pietersvoeren terug richting St. Maartensvoeren en dan rechtsaf bij de Crutzberg (verwijzend naar Hoogcruts) en nogmaals rechtsaf door het dal van de Veurs, een zijrivier  van de Voer. Via het Rode Bos de N648 (de Via Mansuerisca) weer oversteken om terug te komen in het Gulpdal. In de afdaling wordt het dorpje Remersdaal gepasseerd. Onderaan linksaf, waar aan de rechterzijde het kasteel Obsinnich te zien is. Voor Teuven rechtsaf bij de kasteelstraat wordt bij de rivier de Gulp de watermalen van het klooster Sinnich bereikt met daarachter het poortgebouw en de restanten van het klooster.

6. Het klooster Sinnich

De dochters van de oude adellijke families uit het Gulpdal (waaronder Van Eijnatten in Obsinnich en Van den Hove in Karsveld en Berlieren) bevolken als kanunnikes het klooster Sinnich bij Teuven. Het klooster is een afsplitsing van Rolduc uit 1243 toen Rolduc nog een dubbelklooster was. Het klooster is door abdis Anne-Caroline de Bergh de Trips tussen 1754 en 1764 verbouwd en beschikt sindsdien over een prachtige kanunnikessenvleugel naar een ontwerp van de Akense architect Couven. Na het overlijden van de abdis Anne-Caroline de Berghe de Trips werd Gertrude-Francoise de Heusch de la Zangrie tot nieuwe abdis gekozen (1769-1798). Zij was in 1752 op 19-jarige leeftijd ingetreden en zou de laatste abdis van Sinnich worden. Toen de Fransen eind  juli 1794 Luik en het hertogdom Limburg bezetten vluchtten de kanunnikessen naar hun familie. De Fransen namen de gehele inboedel van het klooster in beslag voor de inrichting van een militair hospitaal in Herve. Het klooster werden op 18 december 1794 verkocht aan de rentmeester Reul. De kanunnikessen zullen er nooit meer terugkeren.

7. Van Sinnich naar Wittem

Vanuit Sinnich leidt de route via het kasteel van Beusdael naar Epen. De heren van Beusdael hadden lange tijd een familiekapel in de Barbarakapel naast de kloosterkerk van Sinnich.  In 1720 werd de Barabarakapel gesloopt en werd het familiegraf verplaatst. In 1757 komen de heerlijkheid en het kasteel Beusdael in het bezit van graaf François Constantin César de Hoensbroeck. Deze graaf is tussen 1784 en 1792 prinsbisschop van Luik. De kanunnikessen van Sinnich maken van de goede contacten met de graaf gebruik bij een poging om het klooster Sinnich te laten omvormen van een klooster van reguliere kanunnikessen tot een klooster van seculiere kanunnikessen. Met deze verwereldlijking hopen ze te ontsnappen aan het beleid van de Oostenrijkse keizers om kloosters op te heffen. De abt van Rolduc, die een beslissende stem in Sinnich heeft, steekt daar echter een stokje voor.

Via kasteel Beusdael komen we weer in het Land van Wittem. De route gaat verder door het Geuldal. In Bommerig ligt het Landhuis Emmaus, het voormalige buiten van de Redemptoristen van het klooster Wittem, en in Mechelen het fraaie, door de Akense architect Mefferdatis in opdracht van Van Plettenberg ontworpen, panhuis (1724-1737). Via Partij met zijn klooster Mariëndaal voor Redemptoristinnen, komen we in het bedevaartsoord Wittem.

Van Sinnich naar Epen

1.Klooster Sinnich, 2. Kasteel Beusdael, 3. Huis Emmaus

Vanuit Sinnich de Kasteelstraat verder rijden en dan de afdaling naar het Geuldal waar kasteel Beusdael ligt. Ongeveer 200m achter het kasteel Beusdael een kleine weg (Het Veld) naar links volgen. Via de Kuttingerweg en de Terzieterweg komt u in Epen. Daar rechtsaf de grote weg volgen tot de fruit- en ijsverkoop  bij de Wingbergerhoeve, daar de kleine weg linksaf richting Mechelen. Aan de rechterzijde ziet u het landhuis Emmaus. De Bommerigerweg leidt naar Mechelen. Daar bij de Hoofdstraat rechtsaf en dan weer linksaf de hoofdweg volgen richting Partij en Wittem. Door in Partij-Wittem de N278 over te steken komt u op de Wittemer Allee bij het klooster Wittem.

Van Epen naar klooster Wittem

1. Huize Emmaus, Panhuis Mechelen, 3. Redemptoristinnenklooster Partij, 4. Capucijnenklooster Wittem

8. Het Capucijnenklooster in Wittem

Het klooster van Wittem werd tussen 1729 en 1733 gebouwd naar een ontwerp van de Westfaalse architect Johann Conrad Schlaun in opdracht van graaf Ferdinand van Plettenberg, die de heerlijkheid Wittem in 1722 had verworven. Schlaun en Van Plettenberg waren indertijd allebei aan het hof van de keurvorst van Keulen in Bonn verbonden. In 1733 werd het klooster betrokken door Capucijnen uit het keurvorstendom Keulen, die hier tot aan de Franse Revolutie hebben gewoond. Toen Van Plettenberg in Wenen overleed werd zijn hart overgebracht naar het klooster van de Capucijnen in Wittem, waar het zich nog steeds in de grafkelder bevindt. Nadat de Capucijnen door de Fransen verdreven waren stond het klooster enkele jaren leeg, totdat de Redemptoristen er hun intrek in namen. Zij bouwden een nieuwe voorgevel, maar de kloosterkerk zelf is nog uit de tijd van de Capucijnen. Langs het klooster, kasteel Wittem en de Wittemer molen loopt de in opdracht van Van Plettenberg aangelegde Wittemer allee.

Via de Van Plettenbergweg leidt de route naar Eys, waar tussen 1732 en 1734 de St. Agathakerk werd gebouwd door de Akense architect Couven naar een ontwerp van Schlaun. Achter kasteel Goedenraad, in 1781 gekocht door de Akense lakenwever en koopman baron Giles Leonard Von Thimus, eindigt het Land van Wittem. We komen nu in het laatste landsdeel van de lappendeken die het heuvelland indertijd was, het Land van Rode.

Van Wittem naar Eys

1. Klooster Wittem, 2. Kerk Eys, 3. Kasteel Goedenraad

Achter het klooster Wittem, linksaf, de Van Plettenbergweg volgen en dan de hoofdweg volgen door het dorp Eys tot u in Simpelveld komt.

Van Eys naar Bocholtz

1. Kasteel Goedenraad, 2. Kasteel De Bongard, 3. Hoeve Overhuizen

In Simpelveld de borden richting Bocholtz volgen. Via de Bocholtzerweg met aan de linkerzijde kasteel De Bongard komt u in Bocholtz.

9. Van Eys naar Rolduc

De eerste plaatsen in het Land van Rode zijn Simpelveld en Bocholtz. Net als Sinnich en Hoogcruts behoorde dit gebied in 1787 tot de Oostenrijkse Nederlanden. Het landhuis Overhuizen in Bocholtz is de geboorteplaats van de laatste priorin van St. Gerlach, Sophia von Rochau. Het familiewapen is er te zien boven de toegangspoort tot de hoeve. Haar moeder had in 1783 ook het nabijgelegen kasteel De Bongard verworven en daarmee de heerlijkheid Simpelveld-Bocholtz.

De abdij Rolduc en het bestuurscentrum Hertogenrade (Herzogenrath zijn de centrale plaatsen van het Land van Rode. De abdij Rolduc beschikte over diverse grote pachthoeves en watermolens. De inkomsten van die hoeves waren zodanig dat het klooster Rolduc maar liefst 45 kanunniken kon herbergen. Daarmee was Rolduc veruit het grootste van de kloosters langs de route. De langs de route gelegen hoeve Crombach was één van deze hoeves. Via de Nieuwstraat, door de kanunniken van Rolduc vanaf 1783 aangelegd om de steenkolen uit hun mijnen naar Aken te vervoeren, bereiken we de eindbestemming van deze toertocht, de abdij van Rolduc.

Van Bocholtz naar Hoeve Crombach

In Bocholtz linksaf de Minister Ruijsstraat volgen. Aan het einde van het dorp bij de Overhuizerstraat linksaf langs de Hoeve Overhuizen. Aan het einde rechtsaf en voor de poort van de hoeve met het wapen van de familie Von Rochau linksaf via de Preutersweg naar de Stevensweg. Daar rechtsaf de Stevensweg op, bij de rotonde rechtsaf de Avantisallee op en bij de volgende rotonde de eerste afslag rechts de N299 op richting Kerkrade langs de Hoeve Crombach. De volgende afslag de N299 verlaten en over de Hamstraat richting Kerkrade rijden. Bij de rotonde rechtdoor de Domaniale Mijnweg volgen tot aan de rotonde bij de Nieuwstraat. Daar linksaf en bij de  volgende rotonde weer linksaf de Roderlandbaan op en dan na ongeveer 300 meter rechtsaf de oprit naar de abdij Rolduc nemen.

1. Hoeve Overhuizen, 2. Hoeve Crombach

Van Hoeve Crombach naar Rolduc

1. Hoeve Crombach, 2. Nieuwstraat, 3. Rolduc

10. Rolduc

In het klooster van Augustijner kanunniken Rolduc (Kloosterrade) hebben eeuwenlang kanunniken de koorgebeden gezongen en onderwijs gegeven. De geschiedenis van Rolduc begint met de kluizenaar Ailbertus die er met steun van de heer van Hertogenrade in 1108 een stenen kerkje inwijdde. Zijn relieken liggen in de crypte van de kloosterkerk. In die crypte bevindt zich ook een glas-in-loodraam met een afbeelding van een biecht van St. Gerlach. St. Gerlach bezocht elke zaterdag Rolduc, onderweg naar Aken, om er te biechten. In de kloosterkerk zijn de fraaie grafzerken te vinden van vele abten, die voortdurend aan deze abdij gebouwd hebben. Het klooster Rolduc is in 1787 volledig uitgebouwd. Het beschikt onder andere over een prachtige rococobibliotheek, ontworpen door de Akense architect Moretti.

Rolduc wordt net als de andere kloosters in de Franse tijd verkocht. De kanunnik Simon Ernst wilde zich niet bij de opheffing van Rolduc neerleggen. Hij wist met hulp van o.a. de paters Capucijnen van Wittem de klooster-gebouwen en een deel van de hoeves terug te kopen. Zo werd het kloostercomplex voor de ondergang behoed en kon zelfs een religieuze herbestemming plaatsvinden: Rolduc begon in 1831 een tweede leven als kleinseminarie van het bisdom Luik. Zo werd de onderwijstraditie van Rolduc voortgezet, die teruggaat tot in de 12e eeuw en die tot op de dag van vandaag gehandhaafd is. De weg terug naar St. Gerlach gaat over de A-79, langs het traject dat St. Gerlach in de 12e eeuw elke zaterdag, onderweg naar de Dom van Aken om er Maria te vereren, aflegde.

Van Rolduc terug naar St. Gerlach

OVER DE SNELWEG

Van Rolduc naar Heerlen

Van Heerlen naar St. Gerlach

Vanuit Rolduc dezelfde route terugnemen naar de Hoeve Crombach. Daar op de rotonde rechtsaf richting Eindhoven de snelweg op (N281). Bij Heerlen de afslag naar de A79, de snelweg naar Maastricht nemen. Daar de afslag 3 (Valkenburg) nemen, bij de eerste rotonde linksaf en bij de tweede rotonde rechtsaf richting St. Gerlach, dat na ongeveer 500 meter bereikt wordt.